The Catlins
De scenic southern route van Millford Sound naar Dunedin (spreek uit Dun-ee-din) voert vanaf Fiordland via de zuidkust van Nieuw Zeeland terug naar de bewoonde wereld van de weskust. De toute voert
door het natuurgebied de Catlins, waar zich veel verschillende soorten natuur naast elkaar bevinden. Vooral bos en wilde kust (met hoge klippen, rotsen maar ook puur zandstrand) Doordat er in aan
de zuidkust in de 19e eeuw veel houtkap plaatsvond, hebben veel van de oerbossen plaats gemaakt voor heuvelig grasland, nu vooral gebruikt voor veeteelt. Daardoor zijn de meeste groene heuvels
gespikkelt met witte puntjes; duizenden grazende schapen. In de Catlins staat echter nog veel bos, deels herplant, en is de natuur nog wild. Vooral aan de kust bevinden zich ook veel wilde dieren,
zoals zeeleeuwen, robben en penguin, waaronder de meest zeldzame penguin ter wereld, de geeloog penguin.
Nog niet door (te) veel touristen ontdekt en letterlijk in tje middle of nowhere (in het hele gebied tussen invercargill en dunedin zijn misschien 5 tankstations), is het hier een erg rustige
bedoeling.
En weer verschuift het landschap drastisch wanneer we Te Anau verlaten. We laten de hoge bergen, Fjorden en Alpen achter ons. Het landschap wordt heuvelachtiger, bijna pastoraal. De heuvels zijn hier meer groen dan het bekende geelgroen van de heuvels in het noorden. Hier lijkt het landschap meer verwant aan Engeland en Schotland. Ook is het minder heuvelig, waardoor schapen en koeien hier ook in uitgestrekte weilanden grazen, vaak met 100en tegelijk. Na Invercargill (150 km van Te Anau) maakt het grasland plaats voor uitgestrekte wouden en een grillig kustgebied. Hoewel ook hier veel oerbos houtkap ten prooi is gevallen, wordt er in het natuurgebied langs de zuidkust, de Catlins, geprobeerd het oorspronkelijke oerwoud te herstellen. Vanaf de stranden zie je hier vaak de wilde, oude bossen met de voor NZ zo bijzondere bomen. Het kustgebied rond de Catlins is een stuk ruiger; een dramatische kustlijn met hoge klippen en een woelige zee. Er waait een grillige wind en eb legt hier grote delen rotsstrand vrij waar zeehonden en zeeleeuwen gretig gebruik van maken. Er broeden in deze streek zelfs zeldzame pinguïns.
De Highway die door deze mooie streek lijdt, vanaf het Fjordland van Milford Sounds door de Catlins naar Dunedin aan de oostkust, heet de Southern Scenic Route. De dorpen langs deze weg zijn veel kleiner dan we tot nu toe gewend waren; alleen wat huizen hier en daar langs de weg en in het hele gebied zijn er maar enkele tankstations en winkels. Er zijn dan ook minder plekken om te overnachten en de plekken die er zijn, zijn vaak erg kleinschalig. Meer B&Bs en eenkamerappartementen dan grote Motels dus. Aanvankelijk waren we van plan in Invercargill te overnachten, maar op het laatste moment besloten we verder te rijden en in het natuurgebied zelf iets te zoeken. Een goede beslissing, want Invergargill is een nietszeggende grote industriestad en dus niet bepaald aantrekkelijk. Wel hebben we er bij een grote supermarkt gestopt voor proviand. Die ochtend was het ons gelukt om halverwege de route naar Dunedin een motel te boeken in Papatowai. Het Motel bleek te bestaan uit 2 kamers achter de plaatselijke grocery store / tank station, het enige in de weide omtrek. Waarschijnlijk om wat bij te verdienen, hebben de 2 eigenaren achter hun winkeltje wat Motel units gebouwd. Wel leuk en alles binnen handbereik. We hadden zelfs een gazon met picknick bankjes en er zijn zelfs een brievenbus en telefooncel! Mobiel bereik heb je hier niet. Ook uit eten kan hier niet; er zijn vrijwel geen restaurants en alles sluit hier rond 7 uur. We mochten dus weer lekker koken in onze motel kamer.
Na het eten zijn we nog naar de kust gelopen, een korte wandeling van ons Motel. Vanaf het strand bij Papatowai zie je goed hoe in de Catlins verschillende landschappen op elkaar stoten. Aan de kust hoge klippen en woelige zee welke overgaat in een weids zandstrand met daarachter oerwoud en in de verte pastorale, groene grasheuvels met vee. Prachtig om te zien. De bossen hier zijn voor een deel anders dan bijvoorbeeld in de Milford Sounds of het Noordeiland. Het woud is hier soms minder wild begroeid. Waar je in de meeste oerwouden van NZ veel mosovergroeide bomen ziet, heb je hier ook bossen die minder overgroeid zijn en daardoor een wat lichtere indruk maken. Wel vind je hier vaak de Rimu boom, de boom die door Captain Cook tijdens zijn reis langs de kust van NZ werd gebruikt om bier van te brouwen, welk gratis aan zijn manschappen werd verstrekt om scheurbuik tegen te gaan.
Fiordland
Bis zum Sound ist es etwa 2-3 Stunden fahren. Es fuehrt nur ein Strasse dort hin, also muss man den Weg 2x Fahren. Das ist aber nicht schlim, die Strecke zum Milford Sound ist naemlich wunderschon. Fuehrt durch schluchen und waeldern, mit immer hohe berge um einem Herum, bis man dan zum fantastischen Ausblick des Fiords angelangt. In der tat, Fiord. Der Milford Sound ist naemlich gar kein Sound, sonder ein Fiord. Der Unterschied ist das ein Sound durch Fluesse entsteht, und ein Fiord durch Gletcher. Die fruehen Entdeckungsreisiger die den Fiord benannt haben, wussten den Unteschied wohl nicht. Endlicht kann man dies mal nicht den Reiselustigen Captain Cook zuschreiben, er ist an der Kueste des Fiords vorbei gefahren, hat den eingang aber nicht gesehen. Erst mehr als 50 Jahre spaeter hat ein anderer Englaender den Fiord entdeckt, und ihm nach seinem Heimhafen benannt, Milford. Damit ist der Milford 'Fiord' der letzte Fiord der in NZ entdeckt wurde.
Auf dem Weg zum Fiord, entlang der Scenic Highway, gab es auch schon einige schoene Sachen zu sehen, ein Mirrorlake, eine Schlucht wo das wasser so hart durchgepresst wird das die Felsen ringsrum aussehen wie Kunstwerke, unglaubliche Bergspitzen, mit Schnee bedekt. Auch kann man den Milford Track laufen, eine Wanderstrecke von Te Anau bis zum Sound, durch die Berge und ueber den Devide Pass. Eine Strecke von etwa 3 Tagen. Es gibt hier eh viele Wanderwege und lange Tracks durch die wilde Natur von NZ. Unterwegs gibt es dann Cabins oder Campingplaetze. Oft muss man sogar diese Wanderwege vorher Buchen. Bis 1960 war dieser Track der Einzige Weg um zum Dorf Milford zu gelangen. In 1960 wurde aber der Homer Tunnel eroeffnet, und war das Dorf auch ueber die Strasse zugaenglich.
Wir hatten eine Schiffahrt auf dem Fiord gebucht. (Marcel hatte dies sofort in Queenstown festgelegt) Eine Nature Cruize, auf einem Segelschiff. Leider dienten die Segel aber nur zur Show. Sie blieben unten. Das Schiff war aber relativ klein, wenn man es mit den Riesen Touristen Schiffen vergleicht wo die Bustouren drauf muessen. Wir sassen sogar ganz vorne am Buch, hatten also fantastische Ausblicke. Was unsere Cruize zu einer Nature Cruize machte, war das an Bord ein junger Man an bort war, der Fragen ueber die Natur beantworten konnte. Ob unser Nature Boy auch ein Marin Biologe war, oder nur ein Student mit einem coolen Ferienjob, weiss ich nicht. Er hatte aber ein par interessante Dinge ueber den Fiord zu erzaehlen. Die oberste schicht des Fiords besteht bis zu 10 Meter aus Frischwasser. Darunter liegt dann das Salzwasser. Weil die oberste Schicht nich viel Licht durchlaest, befindet sich im Fiord Marinleben welches sonnst viel Tiefer im Mehr leben wuerde. Dazu kommt noch das der eingang zum Fiord relativ Niederig ist (nur 90 Meter gegen 250 Meter im Fiord) Dadurch gelangen starke stroehmungen von Mehr nicht in de Fiord. Die Felsen am mehresbodem am Eingang halten sie fern. Dadruch konnte das Marinleben im Fiord sich entspant entwickeln. Die Natur im Fiord ist alos Einzigartig. Es kommen hier sogar Penguine hin um zu Brueten! Leider hatte es aber im letzten Monat fast nich geregnet (viel weniger als sonnst, da es hier normalerweise 200 Tage im Jahr regnet) wodurch nur wenig neues Frischwasser im Fiord gelangte (die oberschicht war Frischwasser war nun weniger als 5 meter). Dies koennte auf dauer den Microcosmos des Fiords veraendern. Das wir strahlenden Sonnenschein hatten auf unsere Schiffahrt hat also auch einen bitteren Nachgeschmack.
Heute leider keine Delfine, die vorm Schiff mitschamen, dafuer aber einige Robben auf den Cliffs entlang des Fiords. Unglaublich wie hoch die auf die Felsen gelangen! Die Robben legen sich am liebsten an windige Stellen des Fiords, damit die Sanflies nich so stoehren. Und Windig ist es allemal! Weil der Fiord ein schmaler Durchgang bildet, wird die Lufft durch den Fiord gepresst.
Das beeindruckendste am Milford Sound ist natuerlich das man durch eine riesen Schlucht fahert, mit hohe, Urhwaltbewachsene Berge ringsherum. Unglaublich welche Naturgewallten hier am Werk waren! Wenn es geregenet hat, kommt noch dazu das es im Fiord ueber 2000 Wasserfaele gibt! Weil es so trocken war, mussten wir uns zufrieden geben mit den Permanenten Faellen. Die waren auch schon beeindruckend. Das Schiff ist sogar zu einem ganz nahe gefahren, sodas wir schoen nass wurden. Ein unglaubciches Gefuehl!
Zurueck im Steg, war die sonne so gut wie weg, und waren nur noch tief haengende Wolken uebrig. Wolken hatten wir den ganzen Tag schon gehabt (was die Fiorde eigentich noch extra schoen und maerchenhaft macht, wie sie die Berge umschleiern) aber nun waren sie Dunkel. Regen bekamen wir aber erst in der Nacht.
Auf den Rueckweg zu Te Annau, am Homer Tunnel, haben wir dan die Kea getroffen. Die Kea sind die einzigen NZ Pappagaaie und die einzigen Bergpappagaaie der Welt. Die Tiere sind wundersschoen. Dunkelgruen und unter den Fluegeln Rote Federn, was sie vor allem im Fluge sehr bemerkenswert macht. Dazu sind es inteligente, neugierige, lustige Fiecher. Sie warten absichtlich beim Tunnel, weil man dort etwa 15 Minuten an einer Ampel warten muss, wenn man gerade auf ein Rotes Licht trift. Der Tunnel ist sehr schmahl und weil so viele Busse zum Sound fahren, hat man aus Sicherheitsgruenden eine Ampel plaziert (im ganzen gibt es eigentlich nur in den grossen Staedten Ampeln). Als Marcel und Veronika in 2002 dort waren, gab es diese noch nicht. Eine Hoellenfahrt ins dunkle, wo jedes Moment ein grosser Reisebuss dich platfahren kann. Das Warten an der Ampel ist aber OK, denn es gibt wider ein wunderschoenen Ausblick. Am Tunnel ist es ziemlich kalt (Jacke angesagt!) und neben der Strasse ist sogar eine Schnee und Eisschicht. Dazu kommt noch das also dieser Kea gerade dort aufwartet, wo auch viele Leute warten. Mann soll die Tiere nicht fuettern. Das fette Essen was sie von uns bekommen ist schlecht fuer sie, macht sie dazu abhaengig von Menschen und fuehrt dazu das sie Leute belaestigen (Kea sind dafuer bekannt Autos zu demolieren, sie stehen vor allem auf Gummi vom Scheibenwischer) Aber natuerlich gab es wider ein par Touris die es nicht lassen konnten um die Keas zu fuettern. Einer der 3 Keas die wir am Tunnel trafen, hatte ein stueck Kecks bekommen. Das war ihm aber zu hart, und hat er es in einer Pfutze aufgeweicht (!) Lustig war wie die grossen Voegel auf die Autos niederstrichen. Einer hat auch auf Marcel´s Auto gesessen! Einer hat mich eine Weile lang angeguckt und hat mich dann ein par mal vorsichtig an-ge-kraechtst. Das gerausch das die Keas machen hoert sich ann wie kea-kea. Maori und NZer waren nicht sehr einfalsreich beim bennenen ihrer urspruenglichen Voegel, viele heissen wie die Gerausche die sie machen, so wie auch der Tui, der Kaka und sogar der Kiwi.
Nachdem wir uns mit den Keas amusiert haben, mussten wir noch gut 1,5 Stunden zurueck nach Te Anau fahren. Da es nun bewoelkt war, waren die Ausblicke etwas weniger beeindurckend als auf den Hinweg. Gehalten haben wir noch beim Lake Gunn. Ein grosser See, wo schon einige Camper ihr Abendbrot zurechtmachten. Auf dem Lake waren auch einige NZ Taucherenten. Lustige Tiere, die bis zu 8 Meter tief tauchen koennen. (In Queenstown konnte man sie an der Promenade in einem Under Water Observatorium tauchen sehen) Es gibt hier eh viele Enten, zum teil eingefuehrt, zum teil Urspruenglich, wie die kleinen schwarzen Taucherenten.
Zurueck in Te Anau haben wir im Restaurant Bar neben unser Hotel gegessen (The Moose) Innerhalb von einer Stunde waren wir fertig mit essen! Man musste an der Tecke bestellen, bekam eine Nummer, und das essen (Venision, oder Ree) kam schon nach etwa 10 Minuten, 30 mintuen spaeter standen wir schon wider draussen. Da konnten wir um 9 noch ein bisschen im Hotel bummeln.
Qtown
Vanaf Wanaka door het tuinbouwgebied van NZ gereden. Veel Wijn en fruit. Daarna nog naar Arrowtown. Dit stadje was tussen 1860 en 1890 een welvarend goudzoekersstadje. Het bijzondere is dat er nog meer dan 70 gebouwen uit die tijd in de stad staan. De hoofdstraat is bezaait met oude houten en stenen gebouwen, wat het geheel een echt wild west idee geeft. Je waant je werkelijk in die tijd, als je even de hordes touristen wegdenkt. Er zijn veel souvenierswinkels, boutiques en juweliers in de straat. De planet zegt dan ook terecht dat het enige goud dat hier nog blinkt de creditcard is. In de mooit binnenhofjes vind je tevens wat cafe´tes, waar we in een van hen nog hebben gelunched. De plaatselijk bioscoop is van het idee cinema paradiso; ook met banken en kussens. Het is allemaal waanzinnig schattig en opmerkelijk dat de stad het vanuit een failliet goudzoekersdorpje tot favoriete touristen bestemming heeft geschopt. Om zo iets klaar te spelen, moet je wel iedere winkelier van de straat mee krijgen. Ook de woonwijken zijn erg mooi en bijna bungalo achtig. Het is dus zeker geen arm dorpje.
Net buiten de stad vind je nog een oude Chinese nederzetting. Rond 1860 kwamen er veel Chinezen naar Nieuw Zeeland om hun geluk te zoeken als goudzoeker. Het idee was snel zo veel mogelijk geld te verdienen en dan weer terug te gaan. Veel van hen deden dit ook, hoewel over het algemeen 1 op de 7 goudgravers niet overleefde. De nederzetting bestaat uit kleine lemen hutten, net genoeg om in te slapen en wat spullen neer te zetten. Interessant om te zien. Enkele van de hutten zijn nageboud en de lokale winkel (het middelpunt van de chinese communie) is gerestaureerd met werkende ramen en deur) Toen rond 1880 er geen goud meer werd gevonden, is de chinese nederzetting langzaam weer verdwenen, tot in 1920 ook de eigenaar van het winkeltje overleed, officeel het einde van de Chinese community in Arrowtown. De Chinesen die na de gold rush bleven, sleten hun oude dag in hun hutjes in een vrij eenzaam bestaan (maar nu wel zonder het rascisme van eerder, omdat ze niet meer als conucrrent werden aangezien) terwijl anderen in de tuinbouw elders in NZ een bestaan opbouwden. Opmerkelijk om te zien hoe die mensen geleefd hebben. Ook bouwden ze op de helling tuintjes aan voor hun groenten.
Op weg naar Queenstown kom je ook langs de bekendste bungy jump locatie ter wereld, vanaf de historische Kawarau suspention bridge. Bungy Jumping is ontstaan op de pacifische eilanden als moedproef voor jonge mannen. Ze bonden een liaan aan hun voet en sprongen van de boom, om centimeters boven de grond stil te bijven hangen. Oorsrponkelijk door de Pacifische immigranten (de Maori) naar NZ gebracht, in de jaren 70 en 80 opgepikt door westerse waaghalzen. Pas in de jaren 80 kreeg Bungy Jumpin internationale faam, toen de Nieuw Zeelander AJ Hacket van de Eifeltoren sprong. Deze zelfde man is eind jaren 80 op de historische brug bij Queenstown begonnen bungy jumping commercieel te exploiteren en heeft op deze manier een waar imperium opgebouwd. De jump gelegenheden in Queenstown zijn ook in zijn handen en hij heeft zijn activiteiten ook uitgebreid naar Skydiven etc. Sinds je Kwarau brug in de jaren 60 in verval raakte (omdat er direkt naast een stalen brug was gebouwd) heeft AJ Hacket er voor gezorgd dat deze in de jaren 90 volledig werd gerestaureerd. Natuurlijk zodat je er beter vanaf kan springen, maar toch! Zonder hem was deze historische brug verloren gegaan. Nu zijn er in totaal al bijna een miljoen mensen vanaf gesprongen. Wij zagen ook een paar mensen (gillend of niet) de jump maken. Achteraf kan je er een DVDtje en fotos van kopen (45 dollar elk; katjing!)
In Queenstown aangekomen met de gondel de berg op. Hier was ook weer een centrum van activiteiten. Voor de actie touristen was er rodelen, paragliden en zelfs bungy jumpen van de berg, voor de minder avontuurlijken was er een luxe restaurant, haka show en natuurlijk het prachtige uitzicht. Vanaf hier kun je over de stad aan het diep blouwe meer kijken. De omliggende bergen waren allemaal goed te zien. Hier vandaag geen wolken voor de toppen. We kwamen nog een duits meisje tegen dat vanaf het dal helemaal naar de top was gelopen (een wandeling van meer dan 6 uur!) Ik deed nog een korte wandeling rond de 'skyline' door het hoge dennebos. Het rook net als thuis! Een dikke dennegeur met een dekbed van naalden en denneappels op de grond. Omdat ze hier van oorsprong geen dennebomen hebben, zullen deze bomen wel zijn aangeplant voor de houtkap. Vanaf een uitkijkpunt zag je op de andere berg nog de rode bloesem van de dinges boom, die we in de alpen zo veel hadden gezien. Boven ons hoorden we het boze ka ka ka van een valk die zijn prooi was misgelopen.
Weer beneden in de stad nog naar de waterfront gelopen (even langs het water) en daarna nog even in de winkeltjes van de Queenstown Mall gedoken Je ziet het niet vaak, een voetgangerszone. We hadden vandaag weer geluk met het weer. Het begon bedekt, maar zodra we bij Queenstown waren, weer volop zon. Vanaf ons hotel boden de roodgekleurde bergen een waanzinig vergezicht.
wanaka
Toen we op maandag aankwamen, was het prachtig weer. De weg door de bergen richting Wanaka brengt je eerst langs het ene, dan langs het andere meer. Door het stralend mooie weer zag het meer er diep blauw uit. Prachtig gezicht. De volgende dag werden we wakker met forse bewolking. Dit maakt de uitblik metteen minder indrukwekkend. Maar om de lokale berg te beklimmen ideaal weer! Het had niet zo heet moeten zijn als maandag, (toen was het zeker 30 graden) dan hadden we de top niet gehaald. De hoogste berg in de regio is de Mt. Aspiring, na Mt. Cook de hoogste berg. Die ligt echter verder weg. Wij beklommen de laag gelegen Mt. Iron (45 minuten naar de summit) en hadden van daaruit een rondblik op het meer en de omliggende bergen. Ook van hieruit zagen we de mt. Aspiring niet, wel andere besneeuwde toppen, van (als we het goed hebben) de mt. Roy en Twin Peaks) Als je door het Rob Roy dal loopt, kom je zelfs nog gletchers tegen. De bergen zijn hier minder begroeid dan aan de westkust. Het geheel maakt zelfs een erg dorre indruk. Geen uitgestrekte oerwouden, maar veel kale gele heuvels met veel ruwe bosjes en dennebomen. De weg naar de summit van de Mount Iron was stijl (vooral de afdaling was vermoeiend) maar het uitzicht meer dan waard. Net toen we weer beneden waren, begon de zon weer te schijnen. Na een korte stop bij ons gezellige motel (weer een studio apartement met keuken, de standaard hier voor Motels en niet erg duur) liepen we het dorpje in. Niet naar het dichtbijgelegen puzzel museum, maar naar de winkeltjes en het strandje bij het meer. Maar eerst lekker stevig lunch instead of dinner op een terrasje in de zon. (BLT op chiabatta met groot gesneden friet) Terwijl Silvia en Veronika de winkeljtes gingen bekijken (ik had er snel genoeg van) zat Marcel aan het lake en keek wat daar zich allemaal afspeelde. Het was al 5 uur, dus langzaam druppelden de kayakers binnen. (Op het strand stond de kayak verhuurbus) Een local nam zijn avondduik in het meer. 2 honden dartelen in het water, achter de eenden aan. Een man voert een stuk of 40 hongerige meeuwen, die zich in tientallen op het brood storten. De eenden komen er ook aan, maar hebben geen kans. Een jongen ligt te slapen op het strand. Na een tijdje komen Silvia en Veronika ook weer terug.
s´Avonds ga ik naar de lokale bioscoop, het cinema paradiso. Een leuk ingerichte thuisbioscoop met oude banken en veel kussens, filmposters tegen de muur geplakt. Er was zelfs een antieke auto tot zitbank omgevormd (je kon precies horen wanneer die meisjes naar de WC moesten aan het geluid van een dichtslaande auto deur) Het scherm en de geluidsinstalatie zijn goed. Voor de voorstelling komt de projectioniste nog even naar voren (een klein, stevig meisje in een kort zomerjurkje) om te zeggen dat er bij de vorige voorstelling (Where teh wild things are) wat problemen waren met de projector. Het ding ging al 100 jaar mee en nu was er een probleem met de machinerie en het licht. Op een gegeven moment moest ze de projector zelfs handmatig aanzwengelen! Tijdens onze voorstelling ging het echter allemaal goed. Avatar, zonder 3D. Een veel betere ervaring dan met!
De schuren van NZ
The Shacks of NZ
Het Nieuw Zeelandse platteland staat vol met oude, vervallen schuurtjes. Ooit waarschijnlijk gebruikt door de lokale boer, of (hoe vervallen ook) nog steeds in gebruik. Er staan in NZ ook veel huizen die enigszins verwaarloosde indruk maken (afbladerende verf zie je heel vaak) maar de schuren en schuurtjes vind ik eindeloos fascinerend. In Nederland zouden de schuren al lang als bouvallig zijn verklaart en gedwongen met de grond gelijk gemaakt. Hier staan ze gewoon nog in de wij, vaak naast een even fascinerend uiziende houten boerderij. Vaak moeilijk vanuit de rijdende auto op de gevoelige plaat te zetten, maar in deze fotoserie toch een kleine impressie.
Shacks of NZ |
Fox Glacier naar Wanaka
Vandaag reisdag naar Wanaka. Eerst nog gekeken of we de beren wolkenloos konden bekijken. Deels lukte dat ook vanuit het uitkijkpunt. Vanaf hier konden we ook de gletcher nog eens helemaal zien. Na anderdhalfuur reiden een stop gemaakt bij Munro beach en aldaar een wandeling gemaakt door een bos met veel oude bomen en veel groen. Na 40 minuten door het bos gelopen te hebben, stonden we Ineens op het strand. Op deze met keien bezaaide beach zouden er pinguins en robben zijn, helaas hebben we ze niet gezien. Alleen een bord dat waarschuwde voor broedende pinguins tussen juli en december. We waren dus net te laat. Op een enkele zeemeeuw en sandly na, waren er geen dieren te bewonderen. Het was wel een prachtig strand, met grote rotsblokken in een woelige zee en direkt achter ons het groene regenwoud.
Na een uurtje lunchen op het strand weer verder naar Wanaka. Een prachtige weg door bos en langs de kust hebben we in de verte (heel erg in de verte) toch nog robben gezien. Dan weer de bergen in naar de Haast pass. Onderweg nog gestopt bij een van de vele watervallen. Over de Haast pass, langs de rivier en prachtige bergen. Kort daarna kwamen we al bij de twin lakes, Wanaka en Hawea. Door het kraakheldere weer en de diepblauwe kleur van het meer een prachtig gezicht. Daniel en Silvia hebben van het eerste stukje weinig gezien, omdat de kronkelige bergweggetjes over de Pass ze in slaap hadden gewiegd. Gelukkig waren ze bij Lake Hawea wel weer wakker. We zijn zelfs nog gestopt om wat fotos te maken, Silvia als eerste uit de auto met fototoestel in de aanslag.
Na wat rondreiden (we zijn nog langs de camping gerden waar we 8 jaar geleden hebben gestaan) motel gevonden met uitzicht op het lake. Prachtig zonovergoten konden we vanuit ons balkon het lake prachtig overzien. Een stukje van het meer dan, de twee meren zijn zo groot dat je steeds maar een klein stukje kan zien.
Na een stop bij de New World supermarkt (na het beperkte aanbod in Fox Glacier een verademing) in het motel gegeten. Het was zo warm en de zon scheen zo fel naar binnen, dat we zelfs de gordijnen dicht moesten doen. Dit verhulde helaas ons panorama vergezicht. Na ons diner (worstjes en aardappelsalade) heerlijk op ons balkon gezeten met prachtig uitzicht op de ondergaande zon. Nadat de zon achter de bergen was verdwenen, lichte de lucht prachtig rood op.
Hier zijn gelukkig geen sandlfies meer. De broek hoeft niet meer in de sokken! Voor de zekerheid wel nog met DEET ingespeert.
Fox Glacier
Nachdem wir gestern die Gletcher von oben aus gesehen haben (ja, wir waren im heli!) haben wir heute am Fusse des Fox Glaciers gestanden. Das Wetter war bedekt, aber wir hatten keinen Regen. Es war eine gute entscheidung gestern schon den Heliflug zu machen, heute haetten wir vielleicht nicht so einen guten Ausblick gehabt. Die Berge waren Heute staendig von Wolken umgeben.
Hier in der Region gibt es 2 grosse Gletscher, den Franz Josef und den Fox. Den Franz Josef hatten wir gestern schon besucht. Den Maori zufolge ist der Gletcher entstanden als ein Junger man von einer Bergspitze stuertzte und seine Frau aus trauer das Tal volgeheult hat. Als ihre Traenen einfroren, entstand der Gletcher. Der echte grund das es hier so gewalltige Gletcher gibt, is das es hier oft Scheiss Wetter ist. Viel Regen beteutet viel SChnee, also auch die moeglichkeit fuer ein kraeftigen Gletcher. Der Fox gletcher soll sich pro Tag sogar 1 bis 5 Meter bewegen! (10xschneller als die Europaeischen Gletcher)
Obwohl der Franz Josef etwas groesser ist, ist der Fox aber etwas stuermischer und man kan naeher heran kommen. Vom weitem sieht man schon die unglaubliche Schneemasse. Neben dem helblauen Gletscherfluss lauft man etwa 30 minuten zum Gletscher. Der weg fuehrt ueber weissen, staubigen kies, die Bettung des Flusses.Der Fluss aendert sich andauernd, wodurch kein fester Weg angelegt werden kann. Also muss man mancham ueber grosse steine steigen und manchal sogar durch ein Bach. Man wird gewart vor den vielen gefahren im Gletchergebiet. Von uebrall koennen auch noch Steine auf dich hinabfallen. Links und Rechts steigen naemlich grosse Felswaende hinauf. An vielen stellen sieht man dortauch Wasserfaelle hinabstuerzen. Bemerkenswert ist das diese Berge Gruen bewachsen sind. Neuzeeland ist einer der wenigen Orte wo ein Gletcher sich so nahe am Regenwalt befindet.
Man kan auch eine Expedition auf die Gletscherflaeche machen. Wir haben vor allem auf den FJ viele Bergtouristen gesehen. In gruppen von etwa 20 Leuten krakseln sie auf den Gletcher, unter staendiger begleitung natuerlich. Uns hat der Ausblick von unten gereicht.
Nach einer kleinen Bush Wanderung ueber eine Haengebruecker, ging es dann noch zu einem See, von wo aus man fantastische Ausblicke auf die Alpen haben sollte. Auch sollen sich die´twin peaks´der Alpen (der Mt. Tasman und der Mt. Cook) in dem See Spiegeln. Als wir am Lake ankamen, waren die Alpen aber hinter Wolken verborgen. Dazu kam noch das das Wasser sich heute nicht spiegelte.Im Wasser schwammen nur ein par kleine Enten. Manchmal zeigte sich kurtz eine Spitzedurch ein Fenster in den Wolken. Dan zueckten wir auch alle zugleich unsere Kamera, wie ein par Papparazi. Ein komplett Anblick wurde uns aber nicht gegoent.
Nach dem Lake ging es noch kurtz zum Strand, etwa 20 KM vom Gletcher entfernt. Es fuerte einlanger Schotterweg dorthin. Vom (stein)Strand auskonnte man auch die Alpen sehen.Groesstenteils noch immer hinter Wolkenversteckt, aber immerhin; wo kann man schon vom Strand ausaufAlpenspitzen gucken!Die Natur hier ist echt unfassbar. Und vor allem diese Region, wo es so viel verschiedeneNaturgebiete nebeneinander gibt.